Een explosie van speelgoed.
Je kinderen zijn al even aan het spelen en je hoort een hoop gelach en gegil. Je gaat even kijken en je ziet dat al het speelgoed wat ze hebben over hoop ligt.
Wat doe je?
Je kan hier op verschillende manieren mee om gaan.
Optie 1
Je staat erop dat ze alles zelf weer opruimen. Anders volgt er een consequentie.
Optie 2
Je lacht met ze mee en je helpt met opruimen. Je zegt bijvoorbeeld: O jeetje, wat is hier gebeurd? Wat een bende! Zo kunnen jullie toch niet spelen? Kom laten we alles snel met elkaar even opruimen dan kunnen jullie weer lekker verder spelen.
Welke optie kies jij?
Wat gebeurt er bij optie 1.
Onbewust kies je voor een strijd. Want de kinderen hebben helemaal geen zin om op te ruimen. Ze vinden het alleen maar grappig. Door ze op te leggen dat ze moeten opruimen dwing je het als het ware af en duld je geen tegenspraak. De kinderen vinden dat niet leuk en gaan tegenstribbelen.
Je kan je afvragen waarom je het belangrijk vind dat ze het zelf opruimen.
Ben je bang dat ze het anders weer doen?
Ben je bang dat ze later niet weten hoe ze moeten opruimen?
Ben je bang dat ze jou niet meer serieus nemen?
En je kan je afvragen: Hoe erg is het als je ze een handje helpt?
Als je kiest voor optie 1 zal er strijd ontstaan en een negatief gevoel over en weer zijn, wat wel een tijdje kan duren voordat het weer over is.
Als je kiest voor optie 2. Dan is het misschien even meer werk, maar houd je het luchtig en is het snel weer gezellig.